Achtergrond
Passiemuziek
De passiemuziek is rond de
10e eeuw ontstaan in het Middeleeuwse
Gregoriaans. Gedurende de passietijd (de twee
weken voor Pasen vanaf Passiezondag) werden de
(Latijnse) lijdensverhalen uit de vier
evangelies voorgezongen tijdens de mis. Dat
gebeurde door drie priesters of diakens die
(eenstemmig) de rol van verteller, Christus en
het volk vertolkten. De tekst kwam letterlijk
uit het evangelie (koraalpassie).
In de Renaissance kwam
de meerstemmigheid (polyfonie) op. De muziek
werd voorzien van harmonieën en verdeeld in
meerstemmige muziekstukken (motetpassie). De
meerstemmige onderdelen werden uitgevoerd door
een of meer koren.
In de Barok ontwikkelde de
passiemuziek zich tot een combinatie van
eenstemmige verhaallijnen, meerstemmige
koorstukken en individuele aria's. Naast de
tekst uit het evangelie, die onder invloed van
de Reformatie in de eigen taal werd gezongen,
voegde men overwegingen toe die dienden als
reflectie op het lijdensverhaal. Deze vinden we
vooral terug in de aria's en de koralen.
Passiemuziek en opera
Net als alle andere muziek
onderging ook de passiemuziek vanaf 1600 de
invloed van de monodie (eenstemmigheid). De
tekst kwam weer centraal te staan, de muziek
stond slechts ten dienste van het woord. Dat
gold voor de eerste opera's en de nieuwe
liederen die werden gecomponeerd, maar ook voor
de liturgische muziek. Muziek diende de emoties
uit te vergroten door middel van melodielijnen,
ritmes en versieringen. Deze typische
operakenmerken vinden we ook terug in de
passiemuziek, zij het wat ingetogener dan in een
opera.
|
|
Synopsis
Eerste deel
De Matthäus Passion begint
met het machtig openingskoor Kommt, ihr Töchter,
helft mir klagen, waarin we worden
geconfronteerd met de aan het kruis geslagen
Christus. Hierna vertelt de evangelist
het lijdensverhaal zoals dat is vastgelegd in
hoofdstuk 26 en 27 uit het evangelie van
Mattheus, vanaf het laatste avondmaal tot Jezus'
gevangenneming. Dit verhaal wordt
afgewisseld met koorstukken, recitatieven en
aria's, waarin het lijden zowel individueel
(solisten) als collectief (koor) wordt beleefd
en becommentarieerd. het wordt afgesloten met
het koraal O mensch, bewein dein Sünde groβ.
Tweede
deel
In dit deel vertelt de
evangelist over de kruisiging en de dood van
Christus. Ook dit wordt afgewisseld met muzikale
reflecties door koor en solisten. De Matthäus
Passion eindigt met het ontroerende slotkoor
Wir setzen uns mit Tränen nieder.
Ritualisatie
Regisseur Peter Sellars
heeft de beeldende kracht van de Matthäus
Passion als uitgangspunt genomen voor wat hij
'een ritualisatie' noemt. Hij wil geen theater,
geen opera, maar een ritueel creëren waarbinnen
het lijdensverhaal een menselijke aangelegenheid
wordt, een ritueel waarbinnen onze emoties rond
het lijdensverhaal van Christus gekanaliseerd
kunnen worden.
De Matthäusmissie
van Reinbert de Leeuw
Op het oog een verrassende combinatie: Holland
Baroque, het Nederlands Kamerkoor en Reinbert de
Leeuw. Toch gaat hiermee voor De Leeuw,
ambassadeur van de avant-garde, een droom in
vervulling. De Leeuw koestert een grote liefde
voor de Matthäus-Passion. Door het simpele feit
dat hij nu eenmaal vaker voor Messiaen, Cage en
Schönberg werd gevraagd dan voor Bach, kwam het
dirigeren van Bachs meesterwerk er lange tijd
niet van. Natuurlijk heeft hij eigen ideeën over
de muziek en de dramaturgie. Alle reden om uit
te zien naar deze fascinerende symbiose,
verbonden door een passie voor Bach. Ook
Reinbert de Leeuw weet dat Bach in geen enkel
hokje past en elk vooroordeel overstijgt. Dat
maakt Bach-De Leeuw tot een vanzelfsprekende
combinatie.
|