|
Telaïre, dochter van de Zon
Phébé, prinses van
Sparta
Cléone, vertrouwelinge van
Phébé
Castor, zoon van Tindare en
Leda
Pollux, zoon van Jupiter en
Leda
Jupiter, hoofd van de goden
Hogepriester
Mercurius
|
|
Anna Maria Panzarella
Véronique Gens
Judith van Wanroij
Finnur Bjarnason
Henk Neven
Nicolas Testé
Thomas Oliemans
Anders J. Dahlin
|
|
Achtergrond
De versie van 1737
Rameau schreef zijn eerste opera pas toen
hij 50 was. Daarvoor had hij zich vooral bezig
gehouden met instrumentale muziek en met
muziektheorie. Als kind al wilde hij het liefst
voor het theater werken, maar in die tijd hadden
Lully-aanhangers
nog steeds alle touwtjes in handen. Castor et
Pollux is zijn derde en misschien wel beste
opera qua muziek en libretto. De proloog, waarin
de godin Minerva (Athene) Venus en Cupido
oproept om de oorlogsgod Mars te bedwingen met
de kracht van de liefde, verwijst direct naar de
Vrede van Wenen die een einde maakte aan de
Poolse Successieoorlog. (Een proloog diende
altijd om de vorst te eren.)
De versie van 1754
In 1754 herschreef Rameau de eerste versie.
Hij schrapte de proloog, die niet meer actueel
was en sinds 1749 niet meer in gebruik was,
schreef een volledig nieuwe eerste akte en
verkortte de recitatieven. De tweede versie werd
een ware triomf, niet in de laatste plaats
vanwege de Buffonistenstrijd waarin voor- en
tegenstanders van de Franse opera het tegen
elkaar opnamen. Rameau, die tot de oude garde
werd gerekend, won glansrijk op karakter en
genialiteit. Castor et Pollux zou meer dan 250
maal worden opgevoerd, misschien ook wel omdat
het thema van de broerderschap aansloot bij de
ideeën van de Verlichting.
Modern voor zijn tijd
De muziek van Rameau was erg modern voor zijn
tijd. Aanvankelijk ondervond hij veel
tegenwerking van de Lully-aanhangers vanwege
zijn muzikaal gedurfde aanpak, maar later werd
hij Le Grand Rameau genoemd als een soort
componist des vaderlands. Bij Rameau kun je niet
wegzwijmelen zoals bij de koninklijke muziek van
Lully. Rameau houdt je wakker met zijn rijke en
gevarieerde harmonieën. Met zijn rijk
geschakeerde (maar ook vaak onvoorbereide)
afwisseling tussen hard en zacht, mineur en
majeur, zachte violen en trompetten, ondersteunt
hij de tekst tot in de finesses. Telemann, een
groot kenner en navolger van de Franse muziek,
was een groot bewonderaar van Rameau en
verdedigde hem tegen de aanval van collega Graun
die Rameaus muziek vergeleek met het geblaf van
honden. Tot slot mag het beroemde lamento
Tristes apprêts niet onvermeld blijven,
dat Berlioz betitelde als "une des plus sublimes
conceptions de la musique". Door het ontbreken
van chromatiek, dissonanten en dalende lijnen en
met een fagotpartij als begeleiding weet Rameau
dit lamento grote pathos en waardigheid mee te
geven.
|
|
Synopsis
Akte 1
Castor en Pollux, twee Spartaanse helden, zijn
allebei verliefd op Telaïre, die is
uitgehuwelijkt aan Pollux. Zij zelf is niet
verliefd op Pollux, maar op Castor. Pollux wil
uit respect voor zijn broer het huwelijk
opgeven. Prinses Phébé wil dat niet, zij is ook
verliefd op Castor, die haar echter heeft
afgewezen.
Sparta wordt aangevallen door Lyncée, de oom van
Castor en Pollux die beide de stad verdedigen.
Pollux overwint de strijd, maar moet zijn broer
Castor dood achterlaten.
Akte
2
De
Spartanen rouwen samen met Telaïre
om de dood van Castor. Pollux stelt voor om zijn
broer met hulp van zijn vader Jupiter uit de
onderwereld te halen. Phébé wil dat op eigen
houtje doen met hulp van de geesten van de
onderwereld.
Akte 3
Pollux brengt een offer aan Jupiter en krijgt
toestemming om de onderwereld te bezoeken.
Castor mag alleen terug naar de levende wereld
als Pollux zijn plaats in de onderwereld inneemt.
.
Akte
4
Mercurius, de bode van de goden, houdt
Phébé tegen bij de ingang van de onderwereld.
Als Pollux weigert haar mee te nemen, zoekt ze
samenwerking met de geesten van de onderwereld.
Castor vermaakt zich op de Elysische velden maar
mist Telaïre. Als Pollux hem wil bevrijden,
weigert Castor. Hij wil zijn niet dat zijn broer
zijn plaats inneemt. Jupiter bepaalt dat Castor
één dag terug mag gaan om Telaïre te zien.
Akte 5
Telaïre is blij Castor weer te zien maar
treurt als ze hoort dat hij na een dag terug
moet. Ook zij wil sterven om altijd bij Castor
te zijn. Daarop besluit Jupiter om Castor net
als Pollux onsterfelijk te maken. Om te zorgen
dat ze altijd bij elkaar blijven zet hij ze
samen in een sterrenbeeld aan de hemel. Phébé
wordt voor straf naar de onderwereld gezonden.
|