volgende opera


L' Orfeo
(1607)
Favola in musica

Claudio Monteverdi
libretto Alessandro Striggio

Brussel Koninklijke Schouwburg De Munt 1998


Concerto Vocale & Collegium Vocale
o.l.v. René Jacobs
Regie/Choreografie Tisha Brown









     




bestellen cd/dvd
     






















Orfeo

Euridice, La Musica, Eco

La Messaggiera

La Speranza, Pastore

Caronte, Pastore

Proserpina

Plutone

Apollo

Ninfa

Pastori/Spriti

Simon Keelyside

Juanita Lascarro

Graciela Oddone

Stephen Wallace

Paul Gérimon

Martina Dike

Tomas Tomasson

Mauro Utzeri

Anne Cambier

Yann Beuron, John Bowen, René Linnenbank



























Achtergrond

Geniale bruggenbouwer
Monteverdi (1567-1643) wordt algemeen gezien als een bruggenbouwer van de Renaissance naar de Barok, van de polyfonie (primo prattica) naar de monodie (seconda prattica), maar ook van de puur reciterende stijl van de eerste opera's naar de eerste volwaardige opera met muzikale motieven in het recitatief en een aanloop naar de eerste aria's. Desondanks heeft Monteverdi de polyfonie nooit verlaten, hij heeft haar juist geïntegreerd in de nieuwe muziek van die tijd. In zijn madrigalen werkte hij dit principe uit, waardoor  deze als het ware een soort mini-operaatjes werden. Monteverdi ging verder dan alleen maar het zingend vertellen van het verhaal. Hij liet de emoties uitkomen in de muziek en voegde koren en extra instrumenten toe.

Monteverdi is bovenal de man geweest die niet alleen in al zijn werken de tekst boven de muziek stelde maar ook in staat was de muziek dienstbaar maar niet onderdanig te maken. Juist de mogelijkheden van de muziek buitte hij uit om de nuances in de tekst te accentueren, aan te vullen of te becommentariëren.


Een mythisch verhaal

Het libretto is ontleend aan het mythische verhaal van de godenzanger Orfeus zoals dat door Ovidius is opgetekend in zijn Metamorfosen. Hoewel de eerste opera's gebaseerd zijn op verhalen uit de Griekse mythologie, zijn de libretti doorgaans ontleend aan deze Romeinse schrijver. Gezien de achtergrond van het ontstaan van de opera is het haast logisch dat de figuur van Orfeus centraal stond in de eerste opera's.

In de oorspronkelijke mythe loopt het slecht af met Orfeus. Nadat hij Euridice voor de tweede keer heeft verloren, trekt hij zich terug en zweert de liefde af. Daarop wordt hij verscheurd door de Bacchanten en drijft zijn treurende hoofd via de rivier naar de zee. Dit kon je aan het hof van Mantua, waar Monteverdi werkte, niet tentoonspreiden. Opera's werden in die tijd alleen nog aan het hof vertoond als eerbetoon aan de vorst bij een feest of aan de bruid bij een trouwerij. Zo'n slechte afloop wilde je iemand niet toewensen. In de eerste uitvoering, die een soort try-out was, hield Monteverdi nog vast het oorspronkelijke einde. Vanaf de tweede uitvoering werd dit omgevormd tot een happy-end: Orfeus wordt door zijn vader Apollo meegenomen naar de hemel waar hij tot in eeuwigheid de beeltenis van Euridice kan aanschouwen.

 

Orfeo´s karakter
In al zijn aria's toont Orfeus zich een begenadigd zanger maar ook een begenadigd klager. Toch zijn de lamento's die hij zingt geen pure gevoelsuitingen, Orfeus bezingt ze. Dit in tegenstelling tot de lamento's die Monteverdi schreef voor vrouwelijke personages zoals de klaagzang van Ariadne (lamento d´Arianne, de enige overgebleven muziek uit de opera Arianne) die door Theseus op het eiland Naxos is achtergelaten, en Ottavia die door keizer Nero van de troon is gezet omwille van zijn geliefde Poppea en die wordt verbannen uit de stad Rome (Il coronazione di Poppea). In deze lamento's worden de wisselende emoties juist uitvergroot, misschien wel omdat vrouwen ze niet horen te uiten..

 

 

Synopsis

Proloog
La Musica bezingt de kracht van de muziek en vraagt om stilte. Ze wil het verhaal van de zanger Orpheus vertellen.

 

Akte 1
Herders en nimfen bezingen het geluk van Orpheus die na jaren wachten eindelijk zijn geliefde heeft gevonden. Orpheus zelf doet daar nog een schepje bovenop en verhaalt over zijn ongelukkige tijd waarin hij zonder geliefde was. Nu hij echter gelukkig is, wil hij dat laten weten ook. Zijn gezang wordt beantwoord door Euridice die het geluk met hem deelt.

Akte 2

De herders en nimfen vragen de huwelijksgod Hymen om het bruidspaar te zegenen. Dan komt een vrouw met de boodschap dat Euridice is gebeten door een slang en aan het gif is overleden. Verteerd door verdriet zweert Orfeus dat hij Euridice terug zal halen uit de onderwereld. Hij zal met zijn gezang de god Pluto  verleiden om zijn geliefde vrij te laten.

Akte 3
De godin van de Hoop begeleidt Orfeud naar de onderwereld. Bij de ingang laat ze hem achter, in de onderwereld bestaat immers geen hoop. Alleen gaat Orfeus verder en probeert de veerman met zijn gezang Charon  over te halen hem over de Styx te varen. Charon laat zich echter niet verleiden, dit soort bedes zijn aan hem als bewoner van de onderwereld niet besteed. Door het gezang valt hij echter in slaap, waarna Orfeus zelf de rivier overvaart.

 

Akte 4

Proserpina, de koningin van de onderwereld, is ontroerd door het gezang van Orfeus en vraag haar man Pluto om Euridice naar het rijk der levenden te laten terugkeren. Pluto stemt hiermee in op voorwaarde dat Orfeus pas naar Euridice mag omkijken als hij de onderwereld heeft verlaten. En u raadt het al, Orfeus kan zich niet bedwingen, vlak voor hij de onderwereld verlaat kijkt hij om of ze wel echt achter hem loopt.  Daarop verdwijnt Euridice voor de tweede maal (en nu definitief) naar de onderwereld. Orfeus wil haar achterna gaan, maar dit wordt hem verboden. Vervuld van droefheid gaat hij het rijk van de levenden om daar ontroostbaar door de Tracische velden te dwalen.

 

Akte 5

Alleen bij nimf Echo vindt Orfeus nog enige weerklank. In zijn gezangen bezingt hij zijn onvoorwaardelijke liefde voor Euridice. Alle andere vrouwen zweert hij af.

Dan komt zijn vader, de god Apollo, vanuit de hemel naar beneden om hem vermanend toe te spreken. Orfeus weet toch dat het aardse geluk tijdelijk is? Als hij meegaat naar de hemel, kan hij tot in eeuwigheid zijn geliefde kunnen aanbidden en voor haar zingen.

Samen stijgen ze op, terwijl ze worden toegezongen door de herders en de nimfen die het geluk bezingen van deze goddelijke zanger.