Regie Robert Carsen |
|
|||
bestellen cd/dvd |
||||
Olive Fremstad als Armide in 1910 |
Armide, Oosterse prinses/tovenares Renaud, ridder/kruisvaarder La Haine (de Haat) La Gloire (de Roem) Phénice (hofdame Armide) Démon Lucinde La Sagesse (de Wijsheid) Sidonie (hofdame Armide) Démon Mélisse Hidraot, oom van Armide Ubalde (ridder) Aronte (bewaker Armide) Artémidor (ridder) Le Chevalier Danois (de Deense Ridder) Un amant fortuné (een fortuinlijke geliefde) La bergère (de herderin) La bergère héroique (de dappere herderin) Demon Nymphe |
Stéphanie d'Oustrac Paul Agnew Laurent Naouri Claire Debono
Isabelle Druet
Nathan Berg Marc Mauillon
Marc Callahan Andrew Tortise Anders J. Dahlin Francesca Boncompagni Violaine Lucas Virginie Thomas |
|
|
|
||||
Achtergrond
Het ontstaan van de Franse opera Via de van oorsprong Italiaanse kardinaal Mazarin deed de opera zijn intrede aan het Franse hof. Italiaanse componisten werden uitgenodigd om opera's te schrijven. Voor het huwelijk van Lodewijk XIV met de Spaanse Maria Theresia componeerde Francesco Cavalli de opera Ercole Amante. Omdat de koning een groot dansliefhebber was, werden er verschillende balletten tussen geschoven, gecomponeerd door een andere Italiaan: Jean-Baptiste Lully, zelf ook een danser en (daardoor?) vriend van de koning. De oorspronkelijke lengte van vier uur werd daardoor verlengd tot zes uur! De balletten verdrongen de opera, tot grote woede van Cavalli die daarna weigerde naar Frankrijk terug te keren. De naam van Lully was echter gevestigd, hij werd de hofcomponist en zou net als zijn broodheer regeren als een absolute vorst die de kwaliteit van 's lands muziek bepaalde. De Franse opera was geboren: een zangspel met veel balletten, een hoge tenor (haut-contre) in plaats van een castraat, verschillende koren, duetten en trio's, en een libretto dat kon wedijveren met de grote toneelschrijvers Molière, Racine en Corneille die als voorbeeld golden.
De bron van het verhaal Philippe Quinault, met wie Lully vaak samenwerkte, ontleende zijn verhaal aan het in die tijd alom bekende boek La Gerusalemme liberata (Jerusalem bevrijd, 1581) van de schrijver Torquato Tasso.
In dit boek beschrijft Torquato Tasso uitgebreid de verovering van Jerusalem en de strijd tegen de moslims tijdens de eerste kruistocht van 1096-1099 onder leiding van Godfried van Bouillon. Dit epos, bestaande uit 20 zangen van acht stanzes (acht regels met het consequente rijmschema abababcc) bestaat voornamelijk uit fictie. Personages als Rinaldo (Renaud) en Armide moeten het verhaal kleur geven. Tasso gebruikte personages uit het in die tijd eveneens bekende boek Orlando furioso (De razende Roeland, 1516) van Ludovico Ariosto zoals Rinaldo, maar ook personages uit de Griekse en Romeinse literatuur van Homerus en Vergilius. Bekend is het verhaal van de christelijke ridder Tancredi en de islamitische strijdster Clorinda die verliefd op elkaar worden maar in een onderlinge strijd, waarin ze elkaar niet herkennen, elkaar verwonden met voor een van hen de dood als gevolg. Monteverdi heeft er een prachtig madrigaal aan gewijd, het vormt een mini-opera op zich. Een ander verhaal gaat over de tovenares Armide die de christelijke ridders verleidt om hen letterlijk uit het veld te doen slaan. Ze heeft haar zinnen gezet op Rinaldo (Renaud), de dapperste van hen. Daarover gaat de opera Armide van Lully. |
|
Synopsis
Proloog La Gloire (de Roem), La Sagesse (de Wijsheid) en het koor bezingen de roem en de wijsheid van de Franse koning.
Akte 1 Hidraot, de oom van Armide, spoort haar aan om te trouwen en kinderen te krijgen om de familieopvolging veilig te stellen. Armide wil echter onafhankelijk blijven. Terwijl het volk de overwinning van Armide viert, komt het bericht dat Renaud alle gevangen heeft bevrijd.
Akte 2 |
||
|