danseurs Compagnie Fêtes galantes Regie Jean-Marie Villégier |
||||
bestellen cd/dvd |
||||
|
Atys, Frygiër Cybèle, godin en verliefd op Atys Sangaride Célénus Idas Doris Mélisse Dieu du Sommeil Morphée Le Temps, le fleuve Sangar Phobétor Phantase Songe funeste Maître des c'rémonies, Alecton L'impresario Flore, suite de Sangar Iris Melpomène Zéphir, suite de Sangar Zéphir |
Bernard Richter Stéphanie d'Oustrac Emmanuelle de Negri Nicolas Rivenq Marc Mauillon Sophie Daneman Jaël Azzareti Paul Agnew Cyril Auvity Bernard Deletré Callum Thorpe Benjamin Alunni Arnaud Richard Jean-Charles di Zazzo Olivier Collin Elodie Fonnard Rachel Redmond Anna Reinhold Francisco Fernández-Rueda Reinoud van Mechelen |
|
|
|
||||
Achtergrond
Het ontstaan van de Franse opera Via de van oorsprong Italiaanse kardinaal Mazarin deed de opera zijn intrede aan het Franse hof. Italiaanse componisten werden uitgenodigd om opera's te schrijven, o.a. voor het huwelijk van Lodewijk XIV met de Spaanse Maria Theresia (zie Ercole Amante). Lully, die als 14-jarige jongen uit Florence naar het Franse hof werd gestuurd als knechtje, nam dit gretig in zich op. Hij was erg muzikaal en kon het goed met de jonge Lodewijk vinden. Beide hielden van dansen. Lully schreef nieuwe balletten voor de koning die hem in dienst nam toen hij aan de macht kwam. Samen met toneelschrijver en acteur Molière schreef Lully komedieballetten voor de koning. Na de dood van Molière besloot Lully om opera's te schrijven naar het voorbeeld van de eerste opera in het Frans van componist en rivaal Cambert, wiens geliefde Madeleine hij roofde en trouwde. Hij voegde er balletten aan toe en zo ontstond de typisch Franse opera: koninklijk van karakter met veel joyeuze, dansante muziek op de poëtische teksten van Philippe Quinault.
De bron van het verhaal Philippe Quinault, met wie Lully vaak samenwerkte, ontleende zijn verhaal aan het vierde boek (April) van de Fasti van Ovidius, een poëtische kalender waarin Ovidius per maand de belangrijkste feesten, sterrenbeelden maar ook aan de seizoenen gerelateerde mythologische verhalen publiceerde. Er zijn slechts zes maanden van de Fasti bekend.
Het verhaal van Attis komt uit Frygië in Anatolië (midden van Turkije) en is gebaseerd op de mythe van Attis en Cybele. Ze zou de liefde van haar hogepriester Attis hebben afgewezen die daarna zichzelf castreerde en dood bloedde. In andere verhalen is Attis zowel zoon als geliefde. Rond Cybele ontstonden diverse cultussen rond thema's dood en wedergeboorte met bijbehorende rouwcultus en vreugdecultus (hilaria, een soort carnaval met drank en drugs). Als hogepriester van de godin moest de man zichzelf castreren en een vrouwelijke identiteit aannemen. Dit alles ging gepaard met uitgelaten festiviteiten en processies. Waarschijnlijk stammen deze verhalen en cultussen uit een vroegere religie van een oosters volk dat de godin vereerde.
Romeinse vruchtbaarheidsgodin In de Romeinse mythologie en liturgie, waarin veel van de Griekse verhalen en cultussen werd overgenomen, wordt Cybele beschouwd als een vruchtbaarheidsgodin. Ze is tevens de Magna Mater, de Moedergodin. Ter ere van haar worden uitbundige feesten gevierd, vergelijkbaar met ons carnaval. Alleen gaat het daar heftiger aan toe, getuige het hekeldicht dat Claudius Claudianus in 400 na Chr. schrijft over Eutropius, een eunuch aan het Byzantiijnse hof die consul werd en nogal wreed tewerk ging: "... een eunuch als consul beter naar het vrouwenfeest van Cybele kan gaan om haar te eren ... raak daar dan in extase bij de helle klank van de tamboerijn, zwaai daar met cimbalen en sla jezelf met stokken van pijnhout, of ontman je nog verder met een phrygisch mes ..." Het gedicht suggereert dat de cultus van Cybele rond het jaar 400 nog bloeide en geeft details over de rituelen. |
|
Synopsis
Proloog In het paleis van het allegorische karakter Tijd zingt het koor van Uren van Dag en nacht een loflied voor de held (Lodewijk XIV). De lentegodin Flore en haar nimfen bezingen de komst van de lente. De wind Zephyr echter, beklaagt zich erover omdat daarmee ook de oorlogen beginnen. Melpomene, de muze van de tragedie, wil de lente tegenhouden om eerst het verhaal van Atys en Cybele te vertellen. De boodschapster van de goden Iris, tevens regenboog, bemiddelt en bereidt de festiviteiten voor.
Akte 1
Akte 2 |
||
|